Joef joef
Mijn ‘naam’ (“juf, juf” soms “joef, joef”) klinkt gefluisterd en toch ook geroepen door de gang.
‘Wat gaan we doen vandaag?’
De overige koppies kijken verwachtingsvol naar me op wanneer ik de klas binnen loop.
Naam voor naam komen ze in een enkele rij.
‘Handen in de zij en kijk naar … mij!’
Keurig netjes lopen ze achter me aan naar de speelzaal (al heb ik er ook wel eens overdwars onder mijn arm meegenomen, moet ik bekennen).
Schoenen gaan uit.
Sokken vaak ook.
Heerlijk, blote kleutertenen overal.
Actief lijf, actief brein
We starten de les met veel en groots bewegen door de zaal.
Het lijf wordt warm, het kind geactiveerd, doorbloeding verbetert in lijf en brein.
De kleuters leren, terwijl ze het doen, wat schuiven is, hinkelen, lopen, glijden, fietsen, springen, rollen en nog heel veel meer.
De meest verlegen kleuter komt nog niet zelfstandig op gang.
Ik merk het op, dans er langs en steek mijn hand uit. Opgelucht glijdt de kleine hand in de mijne en samen gaan we op pad.
Daarna zingen we een lied over je lijf.
De kleuters vinden mij prachtig zingen.
Ze zijn de enigen en ik geniet van mijn publiek.
De meest theatrale kleuter maakt een diepe buiging en een enthousiaste ander geeft daarop meteen applaus.
Actie maakt moe, dynamiek afwisselen helpt
Tijd om tot de kern te komen.
Een lied/vers dat gaat over het thema waar de klas op dat moment over werkt.
Tijd om nieuwe woorden aan het netwerk van de kinderen toe te voegen (vaak speelt de inhoud van mijn mega-rugzak een grote rol) of om de woorden van vorige week in te oefenen.
De moedigste kleuter zingt keihard mee, ook al kent hij het lied nog niet.
Spelenderwijs, zingenderwijs, dansenderwijs werken we hard.
Maar we hebben vooral lol.
Je wordt er wel moe van.
Dus storten we even neer op ons plekje in de kring.
Even bijkomen.
De kleuters die het dichtstbij zitten nemen vaak de vrijheid om even tegen me aan te kruipen.
Twee kleuterbillen ongevraagd op mijn schoot.
Een hand op mijn been.
Een hoofd tegen mijn arm.
Of andersom: een kind dat mij een aai over mijn bol geeft.
Via een blauwe plek naar een cavia en door
Van mijn blauwe plek, via zijn val van de fiets, langs haar cavia, naar de dode hond van oma
We praten wat, de associaties maken leuke rare kleutersprongen.
Ik geniet!
Dan gaan we weer aan de slag.
Ik tover iets nieuws uit de tas, of pak hetzelfde als de vorige keer erbij, maar leg het op een andere plek.
We gaan iets doen dat al bekend is.
Maak vaak wel met een twist.
Een oudste kleuter wijst me er haarfijn op ‘dat het zo niet moet’.
Met de jongste kleuter (die net komt wennen) aan mijn hand, dansen we weer de hele opdracht uit.
Informatie opdoen
Ik kijk en luister goed en ontvang zo een schat aan informatie uit mijn kleutergroep.
Behalve de kinderen die doen wat er gevraagd wordt, is er iemand die zich stoot, iemand die dat opmerkt en troost biedt.
Er is iemand die betovert is door de regenboogstreep die soms op de grond verschijnt als de zon goed staat.
Er is iemand die een bekende in het oog heeft in de hal. Er zijn kinderen die iets nog niet kunnen (bijvoorbeeld hinkelen).
Er zijn kinderen die nog niet de juiste woorden weten.
Er zijn kinderen die zelfstandig durven en er zijn kinderen die anderen helpen.
En de ‘brutaalste’ kleuter roept verbaasd: ‘juf, maar jij doet helemaal niet mee!’
Mijn kleuters
Zo voelt het toch, al leen ik ze als gastdocent/vakdocent eigenlijk alleen een beetje.
Alle groepen (gemiddeld 14 per week) die ik Taaldans® en Rekendans® geef.
Ik ben benieuwd.
Welke groep geef jij het allerliefste les?
En waarom?
Leuk als je hieronder een reactie achter laat.
Ik lees je graag.
Miranda Molhoek
Trotse eigenaar van Studio De Mol | Bewegend leren met HJK
www.studiodemol.nl