Vandaag vertel ik je iets over hoe ik naar kinderen kijk. En hoe ik ze zie leren.
De natuur.
We spelen in de tuin. Ik ben op bezoek bij mijn zus en de grote neef en oudste dochter & jongste dochter spelen zelfstandig buiten in de wijk. Kleine neef (K.N. net vier jaar geworden) speelt in de tuin. Wij doen wat zussen doen: thee drinken, rommelen in de tuin en bijkletsen. De zandbak wordt herontdekt na een lange winter. Het deksel gaat eraf en K.N. gaat aan de gang met een ieniminie schepje: van de zandbak naar het deksel. Na een hele lange tijd zie ik hem scheppen met de hark. We babbelen daar wat over. Ik help hem even mee op zijn verzoek. Maar ik pak de grote schep. Dat mag niet. Er wordt met van alles geschept maar het lijkt vooral lang te moeten duren: een piepklein bouwblokje, een ieniemienie schepje, de holle ruimte van een harkje, een dopje, alles mag, maar niet de grote schep. Dan besluit hij dat het tijd is om iets anders vol te scheppen. Een lege grote fles van de bellenblaas. Het meeste gaat er naast, maar dat maakt ook dat het langer duurt en blijkbaar is scheppen nu helemaal ‘het ding’ om te doen. Ik kruip weer even naar de thee en kijk van een afstandje verder.
“Een tak!” Er zit een heel klein stokje in de bellenblaas. Ik reageer in dezelfde energie en roep “O nee! Wat nu?” en vraag hoe we die eruit krijgen. “Nee hoeft niet”. Je gooit er gewoon zand op, dan is ie ook weg. Na een “blaadje!” en nog een “blaadje!”, geef ik de zeef aan die in de zandbak ligt. Het wordt hiermee meteen ook een evenwichtsspelletje: de zeef is veel groter dan de kleine opening van de bellenblaas waar het zeefje op rusten moet. Bovendien kan de zeef er op staan op 2 manieren. Nog meer zand gaat ernaast. Maar het spel gaat onvermoeid door.
Herhaling.
Hierboven lees je hoe ontzettend fijn jonge kinderen het kunnen vinden om steeds maar weer hetzelfde te doen. En wat zorgt ervoor dat je je nieuwe dingen echt eigen maakt? Herhalen, herhalen en herhalen. Oefenen, oefenen en oefenen. De hele middag was K.N. bezig met het scheppen van zand. Met verschillende schepvoorwerpen en naar verschillende eindlocaties maar telkens weer, schep vol, schep leeg, schep vol, schep leeg. Er wordt van alles geoefend en geleerd op deze manier.
Zowel woordenschat als ook begrippen uit het rekengebied. Kijk maar: zwaartekracht, volmaken en leeg gooien, in uit, veel weinig, groot klein, verstoppen (onder het zand), het probleemoplossend vermogen wordt aangesproken, samenwerking, de werking van een zeef, motoriek, en nog heel veel meer. Maar ook opruimen en licht en zwaar. Want van mama mocht de zand alleen in de zandbak. Dus na het spelen gingen K.N. en ik samenwerken om alles weer in de zandbak te krijgen. Ook het zware deksel en alle zand dat naast de zandbak lag. (En K.N. deed dat niet met stoffer en blik, maar met… dat kleine bouwsteentje, schep voor schep.)
Mijn lespraktijk.
Ik probeer mijn verwondering voor het jonge kind en zijn blik op de wereld elk van mijn lessen in te zetten. In mijn werk als Taal- en Rekendansdocent gebruik ik zoveel mogelijk de natuurlijke manier van leren van kinderen om nieuwe begrippen aan te bieden en in te oefenen. Ik zorg er bijvoorbeeld voor, dat stilzitten nauwelijks hoeft. Dat er ruimte is voor herhaling. En ik zorg ervoor dat de liedjes en oefeningen zo aanstekelijk en leuk zijn, dat herhaling moeiteloos gaat. Meer over mijn werk en mijn werkwijze kun je vinden op mijn website. Heb je vragen of opmerkingen? Stel of vertel ze gerust hieronder.
Miranda Molhoek | Studio De Mol | Bewegend leren met het jonge kind | www.studiodemol.nl
(foto: Pixabay)